Renaissance 1450 - 1600

In de Renaissance lacht het leven de mensen toe. De katholieke kerk probeert zijn strengheid te behouden maar de adel en burgerij wil genieten en componisten ontdekken nieuwe vormen. Missen en motetten worden gebruikt in de liturgische muziek en als tegenhanger onstaat het madrigaal met vooral wereldse teksten. Woord en muziek gaan elkaar steeds meer ondersteunen. Luther veroorzaakt met zijn stellingen in 1517 een ware revolutie en naast de katholieke kerk ontstaat de protestante kerk.

Italië is het centrum van de muziek met componisten als de broers Gabrieli, Palestrina en Monteverdi. John Dowland verovert Engeland. 

Dante (foto) schrijft zijn La Divina Commedia, de inspiratiebron voor Dan Browns Inferno in 2013. 

De opera ontstaat.

 

Motet

'Spem in alium' is een veertig stemmig motet, dat rond 1570 door Thomas Tallis werd gecomponeerd voor acht koren van vijf stemmen. Het werk wordt beschouwd als een van de hoogtepunten van polyfony uit de Renaissance. Motetten zijn meerstemmige vocale composities op een religieuze, niet-liturgische tekst, ontleend aan de bijbel - en in het protestantisme ook aan de koralen. Ze worden uitgevoerd door koor a cappella, wat overigens niet betekent dat er geen instrumenten meespelen: het was in Bachs tijd gebruikelijk dat de zangers door een orgel of continuogroep (orgel, cello, violone) werden ondersteund en soms speelden ook instrumenten mee, colla parte, dat wil zeggen zonder zelfstandige partij maar de vocale partijen volgend. Van één van Bachs dubbelkorige motetten bestaan nog partijen die aangeven dat het ene koor door strijkers en het andere door blazers werd versterkt (Eduard van Hengel). Kenmerkend voor het motet is dat iedere stem een eigen tekst heeft. Wereldlijke en geestelijke teksten worden uiteindelijk steeds meer door elkaar heen gebruikt. De geestelijke tekst van de tenor werd steeds vaker door een instrument gespeeld. In het motet zijn de verschillende stemmen melodisch en ritmisch onafhankelijk van elkaar. Het motet begint als een vorm van geestelijke muziek maar doordat de tekst van de toegevoegde stemmen (steeds vaker Frans i.p.v. Latijn) meer en meer een wereldlijke inhoud krijgt en de tenor steeds vaker instrumentaal wordt, verliest het steeds meer z'n kerkelijke karakter.







'Spem in alium' via de installatie die Janet Cardiff in 2001 maakte, het Forty-Part Motet. 40 geluidsboxen die ieder een stem laten horen zodat je als luisteraar de polyfone vorm heel direct ervaart wanneer je in het midden gaat staan.

De Mis

De katholieke mis wordt opgedragen ter ere van God, met vaste momenten op de dag, bv de Metten, de Lauden of de Vespers. Vaste delen van de mis zijn: Introïtus (binnenkomst van de priester), Kyrië (Heer, ontferm u over ons), Gloria (ere zij God), Credo, Sanctus, Agnus Dei (Lam Gods)

Het Requiem is de dodenmis die gezongen wordt bij een begrafenis. Hier wordt een deel aan de mis toegevoegd: het Dies Irae (dag des toorn en dag des oordeel) dat vaak heftig van sfeer is.

In de loop van de tijd zijn er veel componisten geweest die Missen geschreven hebben, in opdracht van de kerk maar soms ook van een particulier. De missen hebben langzamerhand de concertzalen veroverd en vormen een vast onderdeel van de canon binnen de klassieke muziek, zoals het Requiem van Mozart, Fauré en Verdi en de Hohe Messe van Bach. Je kunt hieronder al vast fragmenten beluisteren, hoewel ze niets te maken hebben met de Renaissance.  

Een werk van Palestrina tijdens een mis

Het Dies Irae (Dag des toorn) uit het Requiem van Mozart (1791). Zie verder voor Mozart op de desbetreffende pagina

Delen uit het Requiem van Fauré (gecomponeerd tussen 1877 - 1890).

The Sixteen met het Misere van Allegri (gecomponeerd 1638). Eigenlijk al later dan de 'echte' Renaissance, maar kenmerkend voor de stijl.
In dit werk gebruikt Allegri twee koren die elkaar toe zingen, het ene vier- en het ander vijfstemmig. Dit stuk wordt nog jaarlijks op Goede Vrijdag in de Sixtijnse Kapel uitgevoerd. Paus Urbanus VIII was er zo op gesteld, dat hij bepaalde dat het werk niet buiten het Vaticaan mocht worden uitgevoerd, op straffe van excommunicatie. De anekdote vertelt dat Mozart het werk een keer hoorde en vervolgens uit zijn hoofd noteerde

Madrigaal

In het madrigaal probeerde de componist gevoelens of beelden op een passende manier op muziek te zetten. De geoefende luisteraar kende de regels: een dalende melodie kon de dood betekenen en bij snelle loopjes dacht men aan geluk. Deze regels behoren tot de Affektenleer,  die in de Barok nog verder wordt uitgewerkt. 

Het madrigaal was voor de gegoede burgerij en de adel: thuis aan tafel musiceerde men.  

Een voorbeeld van een madrigaal zoals het thuis aan tafel werd gezongen. In het filmpje hoor je een werk van John Dowland en wordt uitgelegd wat de madrigaal betekent

Overgang naar de Barok

In aanloop naar een nieuwe periode ontstonden er nieuwe vormen. Een daarvan is de passagaglia, ook wel chaconne genoemd. Het is een dansvorm die in de Barok verder wordt uitgewerkt, oa door Bach, waarin de vaste baslijn steeds wordt herhaald, met een improvisatie in de melodiestem. Herkennen we hier al het begin van de popmuziek? 

 

Mooi voorbeeld van een passagaglia of chaconne

Andere dansvormen worden in de Barok verder uitgewerkt, zoals de gavotte en het menuet. Hier zie je hoe men er vroeger op danste

Oude vormen keren terug dus.... Zowel de muziek als de dans zijn gebaseerd op de Barok

Muziekdrukkunst

Vanaf 1476 is het mogelijk om muziek te drukken op papier, evenals boeken. Componisten kunnen vanaf dat moment hun partituren makkelijker verspreiden en in de loop van de jaren daarna ontstaat het notenschrift zoals wij dat tegenwoordig ook kennen. Met maatstrepen, vijf balkjes, noten waaraan je kunt zien hoe lang ze moeten duren, verbindingsboogjes en tekens voor dynamiek.

Hieronder zie je een filmpje waarin de basis van het notenschrift wordt uitgelegd.