Sergej Prokofjev (1891 - 1953)
Prokofjev groeide op in de Oekraïne, waar zijn muzikale moeder zijn talent ontdekte. Na zijn studie aan het conservatorium in St. Petersburg, reisde hij ondermeer naar Londen om Diaghilev te ontmoeten voor wie hij drie balletten componeerde. Uiteindelijk reisde hij na omzwervingen door Europa en Amerika terug naar Rusland, waar hij, zoals veel andere kunstenaars met hem, last kreeg van de censuur van het Centraal Comité van Stalin, die de kunst beoordeelde op patriotistische gronden. Zo werd hij in 1948 beticht van 'formalistische perversies en antidemocratische tendensen'. Detail: hij overleed op dezelfde dag als Stalin, die hem de laatste jaren het leven zo zuur had gemaakt.
Zijn stijl hikt op twee uitersten: aan de ene kant werken vol dissonanten en grote verschillen in dynamiek en klankkleur, en aan de andere kant werken die beïnvloed zijn door de klassieke schrijfstijl van Haydn en Mozart. Zo schreef een Franse criticus eens: "Prokofjev waait met alle winden mee."
Zie voor concerten in De Oosterpoort de vorige pagina: Grote Russen 1
Kop
Kop
Kop
Kop
Dmitri Sjostakovitsj (1906 - 1975)
Een andere componist die te lijden had onder het Sovjetregime was Sjostakovitsj. Zijn Eerste symfonie werd enthousiast ontvangen, in woorden als 'onstuimig' en 'uitdagend', woorden die vanaf 1935 echter niet meer pasten binnen het gewenste klimaat. In de Pravda verscheen een artikel over zijn muziek met als titel 'Chaos in plaats van muziek' waarin ondermeer het volgende geschreven werd: "Het doel van goede muziek is de massa inspireren ... Maar dit is heel gevaarlijke muziek." Zijn opera 'Een lady Macbeth uit het district Mtsensk' dat eerst veel succes had geoogst, werd verbannen en Sjostakovitsj werd de 'vijand van het volk'. Totdat hij zijn Vijfde symfonie schreef, met als ondertitel 'Het antwoord van een sovjetkunstenaar op terechte kritiek'. Dat hij dit niet echt meende hoorde de meeste critici niet...