Wolfgang Amadeus Mozart (1756 - 1791)
Zeg Mozart en je denkt aan een wonderkind dat eerder piano kon spelen dan lopen. Zijn vader (zelf musicus) zag al jong zijn talent en gaf hem van jongs af aan lessen in compositie, piano en viool. Samen met zijn vader en zijn eveneens muzikale zusje Nannerl reisde hij tussen zijn 5e en 16e langs alle belangrijke hoven in Europa en imponeerde iedereen met zijn uitzonderlijke begaafdheid. Hij improviseerde op thema's van anderen, verdiepte zich in alle stijlen waarin oa door Haydn en Bach gecomponeerd werd en ontwikkelde zijn eigen stijl waarbij hij rekening hield met de smaak van het publiek, oa met goed in het gehoor liggende melodieën.
Jarenlang was hij in dienst van de aartsbisschop van Salzburg, todat hij na een conflict vertrok en de eerste vrije ondernemer werd. Hij ging naar Wenen en organiseerde zijn eigen concertseries waarmee hij zijn geld verdiende. Later woonde en werkte hij een periode in Praag.
Hij componeerde rond de 600 werken gedurende zijn korte leven.
Mozart behoort tot de Klassieken maar in zijn latere werken, zoals de Zauberflöte, zou je hem bijna een romanticus kunnen noemen door de manier waarop hij componeert.